In de zomer van 2018 liep ik alleen van Åre (Zweden) naar Trondheim (Noorwegen), de laatste 250 kilometer van de St. Olavsleden. Helaas had ik geen tijd om het hele pad te doen.
Ik was toen zevenenvijftig jaar oud. Grappig dat sommige mensen die ik ken zo’n tocht niet in hun eentje ‘durven’ te ondernemen, terwijl ik me in de natuur het veiligst voel. Wel vond ik het een beetje spannend of ik mijn weg kon vinden langs de route. Maar daar hoef ik me geen zorgen over te maken: er zijn veel verkeersborden in allerlei verschillende vormen – prachtig geschilderde houten borden met het beroemde St. Olavsleden-symbool, op een boom, op een sticker op een lantaarnpaal, of geschilderd op grote rotsblokken . Slechts één keer duurde het even voordat ik de volgende marker vond. Ik heb Ruben (van Nordic Pilgrim) gebeld voor advies, maar als ik een paar honderd meter verder had gelopen had ik het bord zelf gevonden. Dat ik Ruben ‘stand-by’ had, vond ik heel geruststellend. Hierdoor kon ik mij volledig op de ervaring concentreren.
Goedgehumeurd en een beetje duizelig werd ik uitgezwaaid door de manager van B&B in Åre en al snel had ik mijn eerste stempel in mijn pelgrimspaspoort. De tweede avond kwam ik een medepelgrim tegen: Isabella uit Keulen. Ze was net afgestudeerd, had de leeftijd van mijn dochter en het klikte gewoon. Samen staken we de grens over naar Noorwegen. Het was een warme dag en de langste etappe van het pad, dus we vertrokken vroeg. Onderweg kwamen we twee Duitse vrouwen tegen, eveneens pelgrims, die een klein stukje van het pad liepen. Met ons vieren deelden we het moment waarop we de grens overstaken.
Isabella en ik liepen verder en voerden prachtige filosofische gesprekken. Bij aankomst op de overnachtingsplek deelden we een blikje bier. Haar voeten deden pijn en tot haar spijt vervolgde ze haar reis met de auto, samen met mijn bagage.
Overdag liep ik alleen en ’s avonds ontmoetten we elkaar op de accommodatie. Voor mij was dat een win-win: ik kon me tijdens het wandelen concentreren op mijn eigen beleving, genieten van alles wat ik langs de route zag, en ’s avonds kon ik met Isabella delen wat ik had meegemaakt. Zonder haar had ik waarschijnlijk meer geschreven in mijn notitieboekje dat ik altijd meeneem op reis.
Elke drie à vier dagen verbleef ik een nachtje extra in een accommodatie om even uit te rusten en te genieten van de omgeving. De accommodaties waren heel verschillend, wat ik erg leuk vond. Je verlaat je accommodatie ’s ochtends, niet wetend waar je de volgende nacht slaapt. Het is een soort go-with-the-flow-gevoel.
De laatste etappe liepen Isabelle en ik weer samen en de aankomst in Trondheim gaf gemengde gevoelens: ik had het gehaald en was trots, maar ook het avontuur was voorbij. Ik wilde niet terug naar Nederland, maar in de prachtige Scandinavische natuur blijven. De ontvangst in de pelgrimsherberg achter de kathedraal, het tonen van de postzegels in mijn pelgrimspas en het daarna ontvangen van de Olavbrief vond ik een plechtig moment. Het ontroerde mij daarna als pelgrim in de kathedraal tijdens een bijzondere dienst, ook al ben ik geen religieus persoon.
Na deze reis heb ik de beslissing genomen om minder te gaan werken (in het speciaal onderwijs) en een opleiding tot reisleider te gaan volgen. Dat heeft mij veel nieuwe positieve dingen in mijn leven gebracht. En de vriendschap met Isabella is voor het leven.